INTERVIEW

Nora Streep

‘Het allerbelangrijkste deel van de
vorming van een jonge advocaat vindt
plaats op kantoor’


Een flinke doorn
in het oog van de
LFS-kantoren was
herhaling van stof

Nora Streep is de spin in het web van The Law Firm School. Ze dacht mee over BA2020, de beroepsopleiding advocaten nieuwe stijl, die in het voorjaar van 2021 van start gaat. “De toekomstige advocaat moet worden doordrenkt van ethisch besef.”

Door: Tatiana Scheltema | Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie

En wéér komt er een nieuwe beroepsopleiding voor de advocatuur. Vrijwel sinds de invoering van de nieuwe Beroepsopleiding Advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) in 2013, regende het klachten: te tijdrovend, te duur en tot op zekere hoogte irrelevant. Stagiaires zouden te veel bezig zijn met het overdoen van vakken van de universiteit.


Vooral de grote kantoren roerden zich. “Ze vonden de juridische basis van de instromers te divers en hadden te veel tijd nodig om dit gelijk te trekken,” zegt Nora Streep, executive manager van de Law Firm School. “Er is een enorme diversiteit binnen de advocatuur, maar we wrongen alle stagiaires door dezelfde koker. Daarvan zeiden deze kantoren: wat hebben we daaraan, kan dat niet anders?”


Streep heeft in haar carrière vele hoeken van het juridisch bedrijf gezien. Ze ging rechten studeren om advocaat te worden, maar koos te elfder ure voor het -notariaat. Als kandidaat-notaris had ze het weliswaar naar haar zin, maar een eigen notarisstempel trok haar niet. Lesgeven lag haar beter: ze werd docent notarieel recht aan de Universiteit Utrecht, en later hoogleraar.

In 2014 stapte ze over naar de Law Firm School (LFS), het opleidingsinstituut van zestien grote, commerciële kantoren. Daar houdt ze zich bezig met beleid en innovatie. In haar ogen was de beroepsopleiding met ‘leerlijnen’ – gevuld met voor LFS-kantoren niet altijd relevante vakken en een eindeloze reeks toetsen – een beetje doorgeslagen. “We zijn in het najaar van 2017 gaan praten met de NOvA. De beroepsopleiding was vernieuwd omdat het niveau voorheen echt te laag was, maar dat is toen heel groot geworden. We wilden terug naar de vraag: waar heb je die beroepsopleiding eigenlijk voor nodig? Om ervoor te zorgen dat iedere stagiair een gedegen, ethisch besef ontwikkelt en ervan wordt doordrongen hoe een advocaat zich hoort te gedragen.”

Entreetoets

Een flinke doorn in het oog van de LFS-kantoren was de verplichte herhaling van stof die, vinden ze, al op de universiteit had moeten worden behandeld ter verkrijging van het civiel effect. Die herhaling was noodgedwongen ingebouwd omdat universiteiten de academische vrijheid om die civiel effect-regeling zélf in te kleden enorm koesteren, vertelt Streep. “Universiteiten moeten bijvoorbeeld een x-aantal uren besteden aan ‘de kernpunten van het burgerlijk recht’. Maar wat die kernpunten dan zijn, staat nergens. Sommige universiteiten hebben enorme stokpaardjes en laten bepaalde leerstukken van het burgerlijk recht - waarvan je binnen de advocatuur denkt: dat moet je gewoon kennen! - onaangeroerd. Ik geloof dat hoogleraar Margreet Ahsmann eens heeft uitgezocht welke arresten binnen het burgerlijk recht door iedere rechtenfaculteit worden behandeld: het waren er maar twee!”


Om dat probleem te ondervangen hadden de grote kantoren bij de BA2020 graag een verplichte entreetoets ingesteld, maar om de instroom ‘laagdrempelig’ te houden hield de NOvA dat tegen. Onbegrijpelijk, vindt Streep. “De toets zou op het eindniveau van de universiteit komen te liggen. Dat vond men te hoog. Dan denk ik: waarom zou je mensen die voor dat niveau zakken binnenhalen? Dat moet je helemaal niet wíllen.”


Wel komt er een vrijblijvende ‘basistoets’, zodat deelnemers die bepaalde kennis ontberen ‘zelf kunnen bijklussen’. Niet getreurd, aldus Streep. “Het moet heel gek lopen willen de universiteiten al niet een stukje gaan voorsorteren op de beroepsopleiding nieuwe stijl. Zoals je nu al het zogeheten ‘togatraject’ hebt binnen diverse rechtenfaculteiten, zullen er ongetwijfeld vakken komen die een beetje tunnelen richting de BA2020.”

Moot courts

De nobrainer van deze ronde is dat de grootste nadruk in de BA2020 moet komen te liggen op ethiek. “De deelnemers moeten echt worden doordrenkt van een bepaald ethisch besef,” zegt Streep. “Dat is onze common ground. Daarin is geen onderscheid tussen aanbieders.”


Waar ook iedereen - de NOvA, de LFS, de Brauwerij en uitvoeringsorganisatie Dialogue – het over eens is, is dat basisvaardigheden, als het voeren van procedures, het horen van getuigen, onderhandelen of het schrijven van een fatsoenlijke pleitnota, moeten worden getraind. Maar de verplichting om bepaalde cognitieve vakken als burgerlijk recht of bestuursrecht te onderwijzen, wordt in de BA2020 losgelaten: die belangrijke slag hebben de grote kantoren gewonnen. “Nu dat keurslijf wegvalt krijgen we meer ruimte voor cognitieve vakken als effectenrecht, medezeggenschapsrecht, mededingingsrecht, financieel toezichtrecht en belastingrecht; vakken die wezenlijk zijn voor onze kantoren. Die vakken gebruiken wij als drager voor het aanleren van de vaardigheden.”


De manier waarop dat bij de LFS gebeurt is wel anders dan in de gewone beroepsopleiding. “Met hoorcolleges zijn we al een tijdje gestopt, en ook de werkgroepen zien er anders uit. We gaan toe naar groepen van tien tot vijftien man die samen aan een casus werken. Op die manier zorg je dat mensen, in plaats van achterover te hangen in een zaaltje waar iemand een PowerPoint op ze afvuurt, zélf met de materie aan de slag moeten. Uit onderzoek blijkt dat dat veel beter beklijft.”


De praktische uitwerking in het gemengde traject gebeurt tijdens twee moot courts: één halverwege, en één aan het eind van de tweejarige opleiding. Zo’n moot court kan een simulatie zijn van een echte rechtszaak, of van een complexe onderhandeling waarin de deelnemers tot een schikking of bindend advies moeten komen.


Dat ‘gewone’ stagiairs en LFS’ers daarbij door elkaar heen lopen heeft grote voordelen, vindt Streep. “Het is een intervisie-achtige setting waarin je praat over ethiek: waarom je dingen wel of niet doet. Heel leerzaam, omdat je, ook als je op jouw kantoor een bepaalde lijn aangeleerd krijgt, door je medestagiairs op een heel ander spoor gezet kunt worden. Er zijn bijvoorbeeld kantoren met een compliance-afdeling waar iedere cliënt, of potentiële cliënt, wordt gescreend. En sommige kantoren weigeren principieel cliënten uit bepaalde landen omdat ze zeggen: de kans dat daarmee iets mis is, dat er corruptie in het spel is of dat er problemen met mensenrechten zijn, is gewoon te groot. Mensen van andere kantoren vinden dat misschien belachelijk, want hoe zit het dan met die goedwillenden uit die landen die juist behoefte hebben aan een kantoor dat voor hen opkomt?”


Waarom zou je
mensen die voor dat
niveau zakken
binnenhalen?’


De deelnemers
moeten echt worden
doordrenkt van
een bepaald
ethisch besef”

Ethisch angeltje

Dit zijn zinnige discussies die je moet stimuleren, niet alleen op macro-, maar ook op microniveau. De LFS heeft daarom een extra ‘ethieklijn’ bovenop die van de NOvA, vertelt Streep. “Veel LSF-kantoren zijn onderdeel van global networks waarin wordt samengewerkt met partners en teams uit verschillende landen, of met accountants. Daarin verschillen ze van kleinere kantoren. Hoe ver reikt jouw ethische verantwoordelijkheid op het moment dat je een heel klein radertje bent in een hele grote transactie? Kan je dan zeggen: ik heb geen idee waaraan ik aan het meewerken was, mij moet je niet hebben, ik ben maar een heel klein visje in de vijver? En hoe ga je om met die hele grote krachten, bijvoorbeeld uit Londen of New York, die zeggen: we gaan over een week draaien, linksom of rechtsom?”

Het zijn lastige vragen die LFS-stagiairs, onder leiding van een partner van hun kantoor, moeten beantwoorden aan de hand van ingewikkelde casussen die zijn opgesteld door de voormalige Amsterdamse deken Germ Kemper. Het ‘ethische angeltje’ zit soms heel diep in zo’n casus verborgen, zegt Streep. “Het leuke is dat er echt over nagedacht wordt, ook door de partners die het begeleiden. We merken dat er al kantoren zijn die zeggen: dit vinden wij zó waardevol, we gaan ook andere medewerkers toevoegen aan die discussiegroepen. Dus dat is mooi meegenomen.”

Tech savvy

Zo’n spiegeleffect, waarbij de leerwinst van stagiairs terugslaat op het héle kantoor, ziet ook de NOvA wel zitten. In de BA2020 zal de patroon meer bij de opleiding worden betrokken, al is de precieze invulling nog niet duidelijk. Hetzelfde geldt voor een ander aspect dat aandacht krijgt in de BA2020: digitale vaardigheden en inzicht in Artificial Intelligence (AI).


In het eerste zijn stagiairs vermoedelijk al een stuk verder dan hun patroons. Het laatste is in de advocatuur sterk in opkomst en beide hebben volgens Streep een dermate dwingende ethische component dat je je kunt afvragen of je dat alleen in de Beroepsopleiding moet gieten. “Op de universiteit leren studenten al om te gaan met zoekmachines, want daar zitten haken en ogen aan. Wie levert de input voor die algoritmes? Stel, je toetst een zoekterm in en de zoekmachine haalt een aantal vitale arresten er niet uit: wie is dan verantwoordelijk? Of wat gebeurt er als je Watson gebruikt (de computer die in de VS ook als advocaat wordt ingezet): leg je die langs dezelfde lat van aansprakelijkheid en tuchtrecht als de advocaat? Hoe ga je om met built-in bias, zoals gebeurde bij een hypotheekverstrekker in de VS, waarbij bleek dat zwarte mannen uit een bepaalde wijk geen hypotheek kregen, omdat die wijk als negatieve factor was ingebouwd in het algoritme?”

Volgens Streep zijn ze hier in de VS veel verder mee, daar moet je in de rechtenopleiding verplicht het vak ‘Digitale aspecten van de juristerij’ volgen. “In de VS moet je tech-savvy zijn. Maar hier hebben we dat nog helemaal niet. Ik vind dat iets wat de beroepsorganisatie in de volle breedte moet zien. Moet je niet júist ook oudere advocaten bewust maken van dit soort dingen? Je kan niet alles op de jonge generatie leggen, je moet het ook zelf tot je nemen.”

Of de BA2020 ook werkelijk betere advocaten zal afleveren is nog ongewis. Sterker: of de BA2014 betere advocaten afleverde dan die ervoor, en waarom dan, weten we ook niet, want dat is niet serieus onderzocht. Moedig voorwaarts, is het devies. Streep: “De oprichter van de LFS, Steven Schuit, zei al: ‘Zwemmen leer je in het zwembad, niet langs de kant.’ Dat hebben wij ook steeds gezegd in de gesprekken met de NOvA: het allerbelangrijkste deel van de vorming van een jonge advocaat vindt plaats op het kantoor. Het is natuurlijk een illusie om te denken dat je alles wat je als advocaat nodig hebt, in twee jaar kunt duwen. Ga maar eens terug naar je eigen, allereerste begin: wat wist je toen en wat kon je toen? Van daaruit start je. En heel veel dingen beginnen natuurlijk al thuis. Ik geloof dat Pitlo ooit zei: Je kunt het hele Burgerlijk Wetboek samenvatten met: ‘Gedraag je nou eens fatsoenlijk.’”


‘In de VS moet je
tech savvy zijn, hier
hebben we dat nog
helemaal niet’

Biografie Nora Streep

1972:

geboren in Tiel

1990-1994:

Rechtenstudie Utrecht

1995-2001:

Kandidaat-notaris

2001-2006:

Universiteit Utrecht, docent notarieel recht

2008-2013:

Universiteit Utrecht, hoogleraar notarieel recht

2014-heden:

Executive manager The Law Firm School


Nevenfuncties:

Rechter-plaatsvervanger Utrecht (2003-2006), woordvoerder KNB (2012-2017), raadsheer plaatsvervanger Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (2008-heden), lid Raad van Toezicht ROC Rivor (2015-heden), adviseur bij NautaDutilh (2011-heden), redactielid diverse wetenschappelijke tijdschriften, bestuurslid Vereniging voor Bouwrecht en Nederlandse Juristen-vereniging.