INTERVIEW

Van vluchteling tot advocaat

Kiyan Rezaie

‘Ik wil vechtlust tonen voor mijn cliënten’

Op zijn veertiende kwam Kiyan Rezaie als vluchteling vanuit Afghanistan naar Nederland. Een kleine twintig jaar later, na enkele omwegen via het Ministerie van Defensie en de IND, is een langgekoesterde wens werkelijkheid: Rezaie is sinds twee jaar advocaat.

Door Joris Rietbroek Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie

Met zijn ouders, oudere broer en jongere zus ontvluchtte Kiyan Rezaie (34) in 2000 Afghanistan. De Taliban waren toen nog aan de macht en onderdrukten de sjiitische minderheid waartoe ook de familie Rezaie behoorde. “Mijn vader moest om politieke redenen vluchten, we hadden geen andere keus dan het land te verlaten. We vroegen de reisagent annex mensensmokkelaar om ons naar een veilig land te brengen. En dat werd Nederland,” blikt Rezaie kort terug, in de tuin van het fraaie pand waar hij sinds kort kantoor houdt en waar meer zelfstandige advocaten werken, om de hoek van het Rijksmuseum in Amsterdam. Dankzij de categoriale bescherming die destijds gold voor Afghaanse asielzoekers, kreeg het gezin binnen een jaar een Nederlandse status. De familie vestigde zich in Steenbergen en Rezaie ging in Bergen op Zoom naar school. Na tien maanden Nederlandse les, toen hij nog in het asielzoekerscentrum in Musselkanaal zat, kon hij al instromen in het derde jaar van de havo. “Ik haalde hoge cijfers voor Nederlands, dat was goed voor mijn zelfvertrouwen.” De laatste twee jaar van het vwo behaalde hij via het volwassenenonderwijs.


‘Ik ben de enige van
drie kinderen die
iets heel anders is
gaan doen’

Traditie doorbroken

Eerlijk is eerlijk: zijn ouders hadden het liefst gezien dat hij vervolgens geneeskunde was gaan studeren. “Dat is een soort traditie in Afghanistan,” vertelt Rezaie. “Je krijgt van je ouders mee dat je vooral moet proberen om dokter of chirurg te worden. Die beroepen staan in Afghanistan het hoogst aangeschreven. Mijn oudere broer was bovendien al begonnen aan zijn studie Geneeskunde. Hij is inmiddels chirurg, en mijn zus is tandarts geworden. Ik ben kortom de enige van drie kinderen die iets heel anders is gaan doen.”

Rezaie was voor zijn studiekeuze al gefascineerd door het recht. Of vooral door een mogelijkheid waarbij het helpen van mensen, het gebruik van taal en maatschappelijke belangen samen komen. “Ik ging als eerste in de familie rechten studeren, eerst aan het hbo. Inmiddels hebben een paar nichten en neven mijn voorbeeld gevolgd. Ik heb dus een zekere traditie doorbroken.” De hbo-opleiding verliep succesvol. Een weliswaar pittig premaster haalde hij eveneens, waarna hij in 2012 twee masters afrondde aan de UvA: Public International Law en Privaatrecht.

Terug naar Afghanistan

Zijn pad naar de advocatuur kende wel enkele omwegen. Twee vrienden van Rezaie werkten bij het Ministerie van Defensie en vertelden hem dat Defensie juristen zocht voor de politietrainingsmissie in de Afghaanse provincie Kunduz. “Met mijn masters kwam ik daarvoor in aanmerking. Mij leek het heel interessant, maar mijn familie stond niet zo te popelen. Toch wilde ik graag gaan, om iets terug te doen voor Afghanistan én voor Nederland. Ik wilde iets kunnen betekenen voor de verbetering van de internationale veiligheid en voor een veiliger leven voor de mensen daar.”

Rezaie werd na een verkorte militaire opleiding enkele maanden uitgezonden, totdat de Nederlandse regering de trainingsmissie in augustus 2013 staakte. “Toch was het een rijke ervaring voor me. Ook al was het maar kort, ik heb daar mijns inziens kunnen bijdragen aan het verbeteren van de rechtsstaat, door politiemensen en advocaten te trainen en ook door bibliotheken van universiteiten te helpen aan de juiste boeken.”

De andere kant van de tafel

Weer terug in Nederland kreeg hij het aanbod om als beslismedewerker bij de IND op het Justitieel Complex Schiphol te gaan werken. Rezaie zou er uiteindelijk drie jaar werken en kreeg vele via Schiphol gekomen vluchtelingen aan zijn tafel.

“Ik interviewde hen, beoordeelde hun asielaanvragen en nam uiteindelijk beslissingen,” vertelt hij. “Het is ergens grappig: toen ik als vluchteling naar Nederland kwam, zat ik zelf aan de andere kant van de tafel. Ik weet nog dat ik toen al respect had voor de IND-ambtenaren, die zulke moeilijke beslissingen moesten nemen. Ik vond het een hele eer om nu zelf asielaanvragen te mogen beoordelen. Ik wilde zo de ‘échte’ vluchtelingen, afkomstig uit brandhaarden, helpen. Ik haalde daar veel voldoening uit. Daar deed ik het voor.”


‘Ik vond het een hele
eer
om nu zelf
asielaanvragen te
mogen beoordelen’


‘De drempel is lager
om naar een advocaat
te stappen die je
taal spreekt’

Patroon met raakvlakken

De doorgroeimogelijkheden bij de IND bleken echter beperkt, en het begon bij Rezaie alsnog te kriebelen: de advocatuur lonkte. “Eigenlijk had ik al tijdens mijn rechtenstudie de ambitie om advocaat te worden. Ik weet wat voor groot goed het is om in een land een goed functionerend rechtssysteem te hebben. Tegelijkertijd zag ik dat er in Nederland een groeiende groep mensen is die maar moeilijk toegang heeft tot het recht.”

Maar hoe alsnog te beginnen? Rezaie kende op dat moment zelf geen advocaten. Op een na: een asieladvocaat wiens naam hij geregeld in de IND-dossiers tegenkwam. “Mr. Gavami is van Iraanse afkomst en sinds 1998 advocaat in Nederland. Hij is een bekende advocaat binnen de Iraanse en Afghaanse gemeenschappen in Nederland. Op een dag besloot ik hem te vragen of hij mijn patroon wilde worden. Na een paar gesprekken bij hem op kantoor bleken we veel raakvlakken te hebben en stemde hij gelukkig in. Mr. Gavami gaat tot het uiterste voor zijn cliënten. Zo wil ik ook zijn. Ik wil vechtlust tonen voor mijn cliënten.”

En zo werd Rezaie op 12 juli 2017 beëdigd tot advocaat in Amsterdam. Sindsdien voert hij een eenmanskantoor, met een focus op civiele en bestuursrechtzaken. De beroepsopleiding en alle overige kosten betaalt hij zelf. Niet alleen leerde mr. Gavami hem het vak in de praktijk, ook verwees hij cliënten door. Rezaie staat mensen bij in diverse zaken, waaronder echtscheidingen, arbeidsrecht- en huurrechtzaken, geschillen inzake contracten, maar ook bestuursrechtzaken, zoals bezwaren tegen beslissingen van de gemeente of het UWV.

Deskundigheidseisen

Ook behandelt hij soms asielprocedures, van een eerste asielaanvraag tot hoger beroep bij een afwijzing. Zulke zaken kreeg hij via-via steeds meer: “Als een asielzoeker goede ervaringen met je heeft, dan word je al snel meer gebeld.” De reden dat hij toch niet veel asielzaken doet, is dat hij hiervoor geen toevoegingen kan aanvragen. “De Raad voor Rechtsbijstand heeft de deskundigheidseisen vrij recent aangescherpt. Ik mis nu bepaalde modules.” Maar dan nog: een asielprocedure op toevoegingsbasis vergt zoveel tijd van een advocaat dat het nauwelijks loont, op financieel vlak althans, schetst Rezaie. “Iemand dient een asielaanvraag in, je helpt bij de voorbereiding op het interview met de IND en bespreekt samen het rapport van het eerste gehoor. Er volgt een tweede gehoor, dat twee tot wel drie dagen kan duren. Er komt opnieuw een verslag van soms wel tientallen kantjes. Je hebt een dag om er wijzigingen van je cliënt in door te voeren. Volgt er een voornemen tot afwijzing, dan wordt de aanvraag meestal ook afgewezen. Waarna een beroep bij de rechter kan volgen, en zo verder. Voor dit alles krijgt een advocaat hooguit 4.000 euro vergoed, terwijl het zo vijftig uur of meer in beslag neemt. Als je als advocaat alleen asielzaken doet, ga je het niet lang volhouden.” Rezaie adviseert cliënten die hem benaderen voor een asielprocedure om naar een toevoegingsadvocaat te gaan. “Soms kiezen ze toch voor mij, omdat ze mijn achtergrond kennen en hebben gehoord over mijn werk bij de IND. Hierdoor denken ze dat ik hen beter kan helpen dan een andere advocaat.”

Cliënten via social media

Het voldoen aan de nieuwe deskundigheidseisen voor asielzaken staat niet bovenaan het prioriteitenlijstje van Rezaie. “Ik heb nu voldoende betalende cliënten en steeds meer mensen weten me te vinden. En dankzij mijn Facebook- en Instagram-accounts ook in het buitenland. Veel mensen uit Iran, Afghanistan of Arabische landen contacteren mij op die manier. Het is voor Iraanse en Afghaanse cliënten prettig dat ik hun talen spreek, het Farsi en Dari. Dat is een van de redenen dat ze naar mij toe komen. Bijvoorbeeld: hun uitkering is stopgezet. Dan is de drempel lager om naar een advocaat te stappen die hun taal spreekt en het Nederlandse rechtssysteem kent. Ik behandel ook veel verzoeken van mensen die hun voornaam willen wijzigen, omdat ze met hun eigen naam moeilijker aan een baan komen. Bij wijze van voorbeeld: iemand die Osama heet wordt wellicht minder snel uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.”

Rezaie vergroot liever zijn expertise in het arbeidsrecht en het huurrecht, omdat hiervoor vanaf 2020 ook aanvullende deskundigheidseisen gelden. Natuurlijk, strengere eisen moeten de kwaliteit van de advocatuur vergroten. Maar Rezaie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er meer meespeelt: “De achterliggende gedachte van de overheid lijkt ook te zijn dat er met strengere eisen aan advocaten minder procedures worden gevoerd. Maar zo wordt eraan voorbijgegaan dat advocaten altijd al moeten proberen om procedures te voorkomen, mede vanuit het gedragsrechtelijk perspectief.”

‘Geluk is niet het belangrijkst’

Nog een klein jaar, en Rezaie kan de stageperiode achter zich laten. Hij inspireert graag andere niet-Westerse advocaten in spe. “Ja, ik geloof wel dat je als allochtoon moeilijker toegang hebt tot de Nederlandse advocatuur. Tenminste, als je niet de juiste mensen kent. Een beetje geluk is handig, maar niet het belangrijkste. Ik heb er zelf hard voor gewerkt om hier te komen. Je kunt zelf veel doen, al moet je soms om hulp durven vragen. Mijn ervaring is dat de meeste mensen welwillend zijn.”

Toekomstplannen heeft hij volop. “Mijn vrouw is jurist en wil ook de advocatuur ingaan. We hebben voor de langere termijn het plan om samen een kantoor te beginnen, gericht op de sociale advocatuur. Geld is voor ons maar tot een bepaalde mate belangrijk. Het gaat ons erom dat mensen geholpen worden en toegang tot het recht krijgen. Dat is de essentie van sociale advocatuur.”


‘Ik denk dat je
als allochtoon
moeilijker toegang
hebt tot de
Nederlandse
advocatuur’